Boek_MvdMNogal wat asielzoekers hebben ook medische problemen in hun bagage. Het Bureau Medische Advisering van de Immigratie- en Naturalisatiedienst oordeelt daarover. Maar er is kritiek op die oordelen.

Vluchtelingen die asiel aanvragen in Nederland, hebben recht op medische behandeling van hun aandoeningen. Als een asielzoeker ernstig ziek is, kan hij een verblijfsvergunning aanvragen vanwege de behandeling die hij ondergaat. Voor het toekennen van een verblijfsvergunning laat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zich adviseren door haar eigen adviesbureau, het Bureau Medische Advisering (BMA). Deze vorm van advisering is voor veel medici en juristen een bron van zorg. De tuchtcolleges krijgen steeds meer klachten over BMA-artsen. In een aantal gevallen heeft dit geleid tot waarschuwingen. We lichten dit toe aan de hand van een casus.

Als een vreemdeling ernstig ziek is, er geen mogelijkheden zijn tot medische behandeling in het land van herkomst, en er geen sociaal netwerk is om hem op de vangen, mag hij niet worden uitgezet.

Verschrikkingen
Enkele jaren geleden kwam een 39-jarige Afghaanse asielzoeker op de polikliniek neurologie van de Reinier de Graaf Groep vanwege chronische hoofdpijn. Deze hoofdpijn berustte op een ernstige slaapstoornis die het gevolg was van nachtmerries over oorlog, gevangenschap en martelingen. Overdag herbeleefde de man de doorgemaakte verschrikkingen. Hij had gevangen gezeten omdat hij een vrouw in zijn winkel had toegelaten en omdat hij alcohol zou hebben gedronken. Hij droeg zichtbare tekenen van herhaaldelijke martelingen. Toen zijn vader werd gearresteerd, vluchtte hij het land uit. In Nederland hoorde hij dat zijn vader en broer waren doodgemarteld. Hij kreeg nachtmerries, ontwikkelde een schuldgevoel en ondernam suïcidepogingen. Er werd een ernstige depressie en een posttraumatische stressstoornis (PTSS) gediagnosticeerd, waarop hij medicatie en gesprekstherapieën kreeg. Zijn asielverzoek werd echter afgewezen omdat hij volgens de IND niet aannemelijk kon maken dat hij in Afghanistan gevaar liep. Daarop vroeg zijn advocaat een verblijfsvergunning op medische gronden aan. De beoordelende BMA-arts vond echter dat er geen sprake was van een ‘medische noodsituatie’ en dat behandeling in Afghanistan ook mogelijk was. De verblijfsvergunning op medische gronden werd afgewezen. De behandelend specialisten legden de BMA-arts daarop de volgende vragen voor: ‘Hoezo was er geen sprake van een medische noodsituatie? Begreep de BMA-arts dat de patiënt de medische zorg niet kon betalen? Was er rekening mee gehouden dat patiënt in Afghanistan geen familie meer had?’ Volgens de BMA-arts hoefde hij dergelijke zaken niet mee te wegen en diende hij zich slechts aan interne procedures te houden. Hij stelde dat PTSS ‘toch niet te genezen viel’ en ontkende dat nieuwe psychotraumata een bestaand beeld konden verergeren.

Collega’s uit Kabul bevestigden dat er in Afghanistan geen behandelmogelijkheden waren voor ernstige psychiatrische aandoeningen. Ondertussen verergerden de klachten van de man en ontstond er een levensbedreigende situatie.

Hij kreeg nachtmerries en
ondernam suïcidepogingen

De casus is daarna voorgelegd aan de Inspecteur voor de Gezondheidszorg. In eerste instantie wilde hij zich er niet mee bemoeien. Pas na dreiging met juridische maatregelen kwam hij met een rapport waarin staat dat de BMA-arts zich aan de regels had gehouden. De patiënt kreeg vervolgens alsnog een verblijfsvergunning en verbeterde zienderogen. Hij diende een klacht in bij het regionaal tuchtcollege, maar trok deze weer in uit vrees dat zijn verblijfsvergunning in gevaar zou komen. Een poging van de specialisten om de zaak zelf aanhangig te maken bij het tuchtcollege faalde, omdat zij niet als belanghebbenden werden gezien.

Kritiek
De afgelopen jaren hebben medici en de inspectie regelmatig kritiek op de werkwijze van het Bureau Medische Advisering.1-3 De belangrijkste kritiekpunten zijn:

De medische onafhankelijkheid van het BMA staat onder druk. Dit beeld wordt versterkt doordat het BMA zelf geen patiënten ziet.
Het BMA-begrip ‘medische noodsituatie op korte termijn’ is onbekend bij medici en sluit niet aan bij de praktijk. De IND definieert het als ‘die situatie waarvan op basis van de huidige medisch-wetenschappelijke inzichten vaststaat dat het achterwege blijven van behandeling binnen drie maanden zal leiden tot overlijden, invaliditeit of een andere vorm van ernstige geestelijke of lichamelijke schade’.4
Het oordeel van het BMA over de behandelmogelijkheden in het land van herkomst roept veel vragen op. Het BMA kijkt alleen naar de algemene beschikbaarheid van een behandeling, maar niet naar de feitelijke toegankelijkheid, kwaliteit en mogelijkheid van overdracht van medische zorg.
Vanwege deze kritiek is in 2007 de Commissie medische zorg voor (dreigend) uitgeprocedeerde asielzoekers en illegale vreemdelingen ingesteld. Deze commissie – met vertegenwoordigers van de KNMG, de LHV, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie, de Orde van Medisch Specialisten, en Pharos Kennis- en adviescentrum – kwam hierop met richtlijnen die zijn gebaseerd op wetgeving, internationale verdragen en medische gedragsregels.5 Zo mag een vreemdeling niet worden uitgezet als hij ernstig ziek is, er geen mogelijkheden zijn tot medische behandeling in het land van herkomst, en er geen sociaal netwerk is om de patiënt op te vangen. Ook mogen artsen geen opdrachten aanvaarden die in strijd zijn met algemeen aanvaarde medisch-ethische opvattingen.

Tuchtzaken
De tuchtcolleges krijgen klachten over de werkwijze van het BMA. Een recente casus betrof een asielzoeker uit Tsjetsjenië met een ernstig PTSS met paranoïde elementen, na gevangenschap en martelingen door Russische militairen.6 De behandelaars hadden de BMA-arts gemeld dat voor de behandeling een veilige omgeving nodig was. Het BMA oordeelde dat de man in Rusland kon worden behandeld, waarop de aanvraag voor de verblijfsvergunning werd afgewezen. Een citaat uit het oordeel van het regionaal tuchtcollege:

‘Geconstateerd wordt dat het voor een BMA-arts niet (altijd) mogelijk is om de vraag naar de behandelmogelijkheid in het land van herkomst uitdrukkelijk in algemene zin afdoende te beantwoorden zoals de opdrachtgever, de IND, dat kennelijk wil. De zorgvuldigheid die ook een BMA-arts op het gebied van de individuele gezondheidszorg heeft te betrachten brengt immers mee dat soms ook individuele aspecten in de advisering moeten worden betrokken. (…) De BMA-arts dient net als iedere andere (keurende of adviserende) arts medisch professioneel onafhankelijk te zijn en is allereerst gebonden aan de medisch professionele standaard van de beroepsgroep. Aanwijzingen van de opdrachtgever waardoor niet beroepsmatige elementen in de advisering een rol kunnen gaan spelen, waarmee die onafhankelijkheid in gevaar komt, dient de adviserende arts dan ook naast zich neer te leggen.(…).’6

De waarschuwingen die BMA-artsen hebben gekregen in tuchtzaken gaan over het onvoldoende onderbouwen van het medisch advies, het onjuist oordelen over de medische noodsituatie en het weigeren rekening te houden met aangedragen inhoudelijke informatie.
Andere kritiek betrof het niet meewegen van een voldoende veilige behandelomgeving en het onvoldoende twijfelen aan de effectiviteit van de behandeling in het land van herkomst.5 7

Getouwtrek
Artsen van zieke asielzoekers worden vaak geconfronteerd met de gevolgen van het juridisch getouwtrek rondom hun patiënten. De medische advisering in het vreemdelingenbeleid behoeft dringend verbetering. Er zijn medisch adviseurs nodig die zich laten leiden door medische kaders. Artsen dienen onafhankelijk na te gaan of er voor de individuele patiënt in het land van herkomst werkelijk behandelmogelijkheden zijn.

Publicatie Nr. 48 – 02 december 2010
Jaargang 2010
Rubriek Artikelen
Auteur E.J.J.M. Bloemen, J. Legemaate, H.J. Gilhuis, M. de Boo
Pagina’s 2596-2598

dr. H.J. Gilhuis, neuroloog, Reinier de Graaf Groep, Delft
E.J.J.M. Bloemen, arts, Pharos Kennis- en adviescentrum
M. de Boo, psychiater, Reinier de Graaf Groep, Delft
prof. mr. J. Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht, AMC/Universiteit van Amsterdam

Zie ook het nieuwsbericht ‘Straatdokter: ‘Vreemdelingenbeleid zorgwekken’, op blz. 2574.

Bron: http://medischcontact.artsennet.nl/Tijdschriftartikel/Kritiek-op-artsen-IND.htm

Boek: http://www.nvk.nl/Kwaliteit/Richtlijnenenindicatoren/Gedragscodesenleidraden/Ziekekinderenzonderpapieren/Literatuur.aspx